Carnaval in Tienray


Vanaf de eerste jaren na de oorlog was er met vastenavond toneel in Tienray in de zaal van Jeu van Rijswick (Spoorstraat 64). Op maandagavond was het dan meestal niet meer zo druk. In 1950 was de belangstelling op de maandagavond zo gering, dat men besloot de uitvoering niet door te laten gaan. Bij het nakaarten op die avond kwam naar voren dat er in Tienray met vastenavond iets moest veranderen. Het organiseren van een echte carnaval lag toen voor de hand. Men kwam op dit idee, omdat in die tijd reeds meerdere dorpsgenoten in andere plaatsen carnaval gingen vieren. Ook in het buurdorp Meerlo was reeds enkele jaren carnaval met een echte Prins en een echte optocht. De “Vôskes” hadden dat al aan de Tienraynaren laten zien door met hun Prinsenwagen door Tienray te trekken. Uit de overlevering is vernomen, dat deze Prinsenwagen wat minder mooi in Meerlo is teruggekomen. In januari 1951 werd op de jaarvergadering van Tienrays Fanfare besloten om in dat jaar voor de eerste keer officieel carnaval te vieren. Toch ging dat niet door. Pastoor Dinckels meende dat dit feest niet paste bij het bedevaartsoord “Klein Lourdes”. Carnaval betekende immers een poel van verderf! Uiteindelijk kreeg de fanfare van de pastoor wel de toestemming om dansavonden te organiseren. Het orkestje van de fanfare ‘De Matadors’ verzorgde de dansmuziek. Op carnavalsmaandag van dat jaar zaten aan de tapkast bij café Wiel Cruijsberg, Martien Rutten, Jo Smits, Ton en Nol Hofman. Ze praatten natuurlijk over het niet doorgaan van de carnavalsviering. Na ieder glas bier begon het carnavalsbloed hoe langer hoe meer te kriebelen. Uiteindelijk werd Martien Rutten uitgeroepen tot “Prins Mart den Urste”. Gehuld in een witte schildersoverall en een cape van zwarte Piet en met een handveger als scepter, trok de “Prins” met zijn gezelschap naar de danszaal van Jeu van Rijswick. In de zaal aangekomen sloeg de “Prins” met de handveger de daar aanwezige danslustigen tot “Geit” terwijl hij de wijze woorden sprak: “Ge zied en Geit en Geit zudde blieve”. Vanaf dat moment kon ook pastoor Dinckels carnaval in Tienray niet meer tegen houden. In 1952 werd het dan ook voor het eerst officieel gevierd, georganiseerd door de fanfare, die ook voor de muziek zorgde. (De geit is de koe van de armen.
Waarom “Prins” Martien Rutten meteen aan een geit dacht en waarom het met carnaval dan ook de “Tienderse Geiten” zijn geworden, daarover zijn uit de overlevering twee verhalen bekend. De eerste lezing vermeldt, dat Tienray een arbeidersdorp was en dat de arbeiders het in die tijd niet zo breed hadden. Veel dorpelingen hielden dan ook een geit voor de geitenmelk. Een bok hadden ze niet, want die was te duur. Die vrat immers alleen maar en gaf geen melk. Als er voor nakomelingen bij de geiten moest worden gezorgd dan gingen de mensen met de geit naar de rijke Swolgense boeren, die het zich wel konden permitteren om bokken te houden. Dus het lag toen voor de hand dat het “Tienderse Geiten” en “Swolgense Bôk” werden.
De tweede lezing verhaalt over de tijd dat Tienray nog deel was van de parochie Swolgen. Toen Tienray tot zelfstandig rectoraat werd verheven, verkondigde de pastoor dit nieuws vanaf de preekstoel en voegde daaraan toe “De Bokken worden gescheiden van de Geiten”. Dus toen al werden Tienraynaren geiten en Swolgenaren bokken genoemd. In 1953 werd geen carnaval gevierd in verband met de watersnoodramp in Zeeland. In 1954 trok de eerste carnavalsoptocht door het Geitenrijk. Om de kinderen ook bij de carnavalsviering te betrekken werd gekozen voor een kinderoptocht. In de eerste jaren was in deze optocht de Prinsenwagen een koets, getrokken door een mooi zwart paard. In deze koets zaten de Prins, Vorst en Nar. De Raad van Elf moest lopen. Later werd onder andere de vrachtwagen van de Boerenoven omgebouwd tot een echte Prinsenwagen waarop ook de raad kon plaatsnemen. Toen in het begin van de jaren zestig vanwege het te slechte weer de kinderoptocht niet door kon gaan, werd er in de zaal een carnavalsbal georganiseerd voor de kinderen. In 1968 huppelde op dit bal voor de eerste keer een Jeugdprinsenpaar rond.
Vanaf dat jaar werden er op carnavalszondag en –dinsdag kinderbals gehouden, die uitgroeiden tot druk bezochte gezinsbals. In latere jaren is geprobeerd een boerenbruiloft te organiseren, maar door het overweldigende succes van de kinderbals kwam dit nooit goed van de grond.
In de beginjaren opende carnaval op zondag met de “Tienderse Revue”. Die revue is ontstaan vanuit de St. Caecilia-vieringen van de fanfare. De gebeurtenissen van het afgelopen jaar van fanfare en dorp liet men dan op humoristische wijze de revue passeren. Om ook de andere mensen van Tienray te laten genieten van deze cabaretachtige schetsjes vol humor, werd dit deel van de Caecilia-avond als “Tienderse Revue” in de carnavalsviering opgenomen. De initiatiefnemers en kartrekkers waren vele jaren lang Piet Cruijsberg, Hay van Well en Jo Smits en daarbij de andere leden van de toneelvereniging. Gelukkig hebben anderen het daarna van deze mensen van het eerste uur overgenomen en ervoor gezorgd, dat nu nog steeds de “Tienderse Revue” belangrijk is. Prins Carnaval met de Vorst en de Raad van Elf zijn in het Limburgse en dus ook in het Tienrayse carnaval het representatieve college bij carnavalsactiviteiten.
Na de oprichting door de fanfare in 1952, zorgde de Raad van Elf zelf voor zijn eigen instandhouding. De Prins werd in de beginjaren gekozen uit en door de leden van de raad. In 1974 werd voor het eerst een Prins aangetrokken van buiten de raad. Vanaf die tijd wordt de Prins aangezocht en benoemd door een prinsencommissie.
Tijdens de carnaval in Tienray heeft de Prins nooit bijzondere financiële verplichtingen gehad. Dit is altijd zo gebleven om te kunnen waarborgen, dat het voor iedereen mogelijk is om Prins van de Tienderse Geiten te worden. Wel is het natuurlijk zo dat een en ander wat formeler is geworden rond de Prins.
In 1971 werd voor de eerste keer het huis van de Prins versierd, kreeg de Prins voor de eerste keer een receptie aangeboden en gaf de Raad van Elf voor de eerste keer de carnavalskrant “De Geitestal” uit.
Een hoofdstuk apart in een volkseigen carnavalsviering zijn natuurlijk de carnavalsschlagers. Ook dit stukje cultuur is in de afgelopen jaren door vele Tienrayse tekstdichters, componisten, muzikanten, zangers en zangeressen uitgedragen. In 1994 is er een cassette uitgegeven met daarop een selectie van de schlagers van voorgaande jaren. Waren er in de jaren zestig veel activiteiten georganiseerd op de eigenlijke carnavalsdagen, onder leiding van een carnavalscommissie is in de jaren zeventig uiteindelijk een voorprogramma ontstaan, georganiseerd door een aantal samenwerkende verenigingen te weten TOP’27, Tienrays fanfare en Truando Marjopies. Gekozen werd voor een voorprogramma zoals dat nu nog steeds bestaat: Prinsenproclamatie, Jeugdprinsenproclamatie, Revue, en Receptie Prins.
De carnavalsbals op de carnavalsdagen, de kinderbals en de kinderoptocht werden nog steeds door de fanfare zelf georganiseerd. Door de jaren heen werd het voor de fanfare steeds moeilijker om het carnaval te blijven organiseren op een manier zoals zij dit voor ogen had. Na veertig jaren het leeuwendeel van het werk gedaan te hebben, gaf de vereniging in 1992 dan ook te kennen, dat in dat jaar de laatste door hen georganiseerde carnaval gevierd zou worden.
Op de elfde van de elfde van 1992 is door de toenmalige Raad van Elf Carnavalsvereniging “De Geiten” opgericht. Vanaf carnaval 1993 zorgen de leden van deze vereniging, tezamen met veel vrijwilligers uit Tienray, voor een gepaste Carnavalsviering in “Ut dôrpke Tiendere” .
Jan Joosten.