De tweede locatie

In 1923 en begin 1924 werden voorbereidingen getroffen voor de verplaatsing van de kapelletjes. Waarschijnlijk achtte pastoor Op de Coul de kruiswegroute niet geschikt. Op 23 januari 1924 maakte de firma Van Enckevort uit Tienray een begin met de verplaatsing van enkele kruiswegstaties. Voerman Crooimans zorgde voor het vervoer en Van Enckevort maakte de funderingen. De staties werden in vier stukken gezaagd, om het verplaatsen gemakkelijker te maken. (Het zagen is waarschijnlijk gebeurd met behulp van een draad, die men constant nat hield). De funderingen liet men in de grond zitten. De start van de tweede route was op de Spoorstraat bij nummer 48.
Vanaf de eerste statie ging men via een kronkelend wegje naar het houten brugje over de Groote Molenbeek. Op die route staan momenteel huizen met grote achtertuinen. Vlak over de beek staat nog statie nummer 4 (IIII), waaruit blijkt, dat er op het kronkelige paadje van de Spoorstraat tot de brug drie staties stonden. Er kwam in 1923 een bredere brug over de Groote Molenbeek, die in november 1944 verwoest werd.
In de krant lezen we: “Nieuwe heren, nieuwe wetten“. Op 30 april 1924 kunnen we lezen, dat de verplaatsing van de eerste statie goed gelukt was en op 19 juni 1925, dat de verplaatsing van één van de reliëfs mislukt was. Daarvoor in de plaats kwam een afbeelding van gekleurde tegeltjes. Volgens kenners was de statie nu veel mooier en beter tegen het weer bestand.
In het voorjaar van 1926 werd een nieuwe Calvarieberg gemaakt bij de kapel. De berg bestond uit ijzeroer, waarlangs men klimop liet groeien. Firma Jean Geelen uit Roermond leverde op 18 mei 1927 een triomfkruis voor de Calvariegroep voor ƒ 490,10. Dat kruis kwam op de Calvarieberg vlak bij de kapel. Daarnaast zouden nog beelden geplaatst worden van Maria en Johannes.
Op 18 Juni 1925 verleende de gemeente Meerlo haar medewerking voor de verbetering van de weg ten laste van de afdeling Tienray. De weg vanaf de Perdsweide, Over de Beek naar de kapel werd van de nodige sintels voorzien. De kerk moest wel de helft van de kosten betalen.
Op 26 juni 1926 meldde de krant, dat de elfde statie tegen de kapel was geplaatst. In dat jaar regende het behoorlijk en de Groote Molenbeek overstroomde weer eens, zodat de vele pelgrims niet langs de staties konden wandelen.
Eind september 1930 kwam de veertiende statie klaar. Door ziekte van de heer Jos Geelen uit Roermond had men ruim 4 jaar moeten wachten op dit kunstwerk. In 1931 was de beek in totaal al zeven keren buiten zijn oevers getreden. De vraag kan dan ook gesteld worden, of deze hernieuwde route zo veel beter gekozen was.