De evacuatie

De evacuatie op het einde van de oorlog.

Gonnie Niessen-Van Geffen: Op 1 november 1944 vonden enkele evacués uit Venray onderdak bij ons in Tienray. Wij kregen ook inkwartiering van vier Duitse militairen waarvan twee goede. In de afgesloten schoenenwinkel lag allerlei oorlogstuig zoals handgranaten.
Op 1 november 1944 kwam bevel, dat heel Tienray ontruimd moest worden. Niettegenstaande alle moeite door pastoor Dinckels en een paar Duitse zusters gedaan bij de Duitse bevelhebbers, kwam op 2 november ´s morgens het uitdrukkelijke bevel: “vóór de avond moet Tienray ontruimd zijn”. Het dorp werd “Sperrgebiet” en ieder die er durfde komen, zou zonder waarschuwing neergeschoten worden. De wethouder van Meerlo kwam met deze mededeling.
De zusters, ouden van dagen en zieken mochten in het klooster blijven. Grote borden op de toegangswegen van het dorp verkondigden de waarschuwing dat Tienray “Sperrgebiet” was geworden.
Hier doet zich iets vreemds voor. Aan de ene kant hadden veel evacués uit de omliggende dorpen in Tienray onderdak gevonden. Aan de andere kant moesten mensen uit Tienray evacueren naar elders.
De evacuatie is dan ook erg chaotisch verlopen, want de mensen mochten zelf kiezen, waarheen ze wilden gaan. Sommigen gingen naar de omliggende dorpen Meerlo, Wanssum, Klein-Oirlo, Melderslo, Swolgen, Broekhuizen enzovoorts. Weer anderen trokken in het klooster of bleven gewoon thuis, wachtend op wat komen zou.
Theo van de Voort: Nu begonnen de granaten voor en na te vallen. Bij ons thuis kreeg men van de Duitsers het bevel te evacueren. Mijn vader en mijn zus Hanna kwamen in het klooster terecht met de twee oudjes van Overloon. Ook Nico Dohmen zat er ondergedoken, de twee piloten Thom en Mac en ook nog een gedeserteerde Duitser. Wij, mijn vrouw, de drie kinderen en ikzelf, konden een enigszins veilig onderkomen vinden bij de ouders van mijn vrouw en haar broer op de Molenhof (Spoorstraat 68). Daar was een ruime kelder, die voor een deel onder de grond lag en van boven met een betonnen laag was afgedekt. De muren die boven de grond uitkwamen waren beschermd door pakken geperst stro en de ingang ervan was door een muur van pakken stro afgeschermd tot meer dan borsthoogte. Het hele geval was redelijk goed beschermd. We zaten er met een vrij groot aantal mensen in, maar er was toch voldoende ruimte. Verontrustend waren wel de granaten, die op ongeregelde tijden in de buurt insloegen of fluitend hun doel verder zochten, zodat het onmogelijk was de kinderen buiten te laten spelen.
De familie Kersten, Spoorstraat 50, evacueerde naar de Herenbosweg in Melderslo, een paar honderd meter van huis, evenals de familie Huijs-Huberts met kleine Theo.
De familie Versleijen, Spoorstraat 49, bleef gewoon thuis.
De familie Theeuwen, Swolgenseweg 40, evacueerde naar het spoorhuisje van Van Dongen in Melderslo en daarna naar Van Rens Lei, ongeveer vijftig meter van het spoor. Toen de Duitsers de spoorlijn vernielden met dynamiet vlogen stukken rails in het rond en doorboorden zelfs de kast in de kamer bij Van Rens. Niemand raakte daarbij gewond.
Het gezin van Jan en Aldegonda van Geffen-Nabben was op de Stokt in Broekhuizenvorst terecht gekomen. De familie had niet alle fietsen ingeleverd en nam de laatste mee. Op de bagagedrager werd een volle mand met spullen gezet. Toen ze in Broekhuizenvorst aankwamen, hield een Duitse soldaat hen tegen en vorderde hun fiets. Op het gemeentehuis konden ze een briefje ophalen met gegevens van de afgepakte fiets.
In Broekhuizenvorst werd de nacht doorgebracht in een koeienstal. Dat leek Jan het veiligste. De koeien maakten veel lawaai door hun geloei en het rammelen van de kettingen. Mevrouw Van Geffen mocht om de andere dag koken. Na enkele dagen vonden ze onderdak in de schuur van August Geurts in Swolgen. Daarna kwamen ze in Horst terecht.
De familie van Grad Thijssen (Swolgenseweg 41) nam de nieuwe naaimachine op de kruiwagen mee.
De familie Van Lin moest evacueren van de vier huus aan de Nieuwe Baan naar Blitterswijck.
De familie Gielens ging bij de evacuatie via Wanssum naar Servaas in Venray.
De familie Clabbers, Swolgenseweg kwam via Wanssum in het juvenaat in Oostrum en in Venray terecht op het St. Annaterrein. Na drie weken ging het via Deurne naar St. Anthonis. Tegen Kerstmis kwam de familie weer thuis met de luxe auto van Wiel Cruijsberg.
De familie Raijmakers verbleef samen met veel Duitse militairen in de kelder van het oude gemeentehuis in Meerlo. Na verloop van tijd trokken ze via St. Servaas in Venray, Leunen en Helmond naar Eindhoven. Daar werd iedereen eerst ontsmet met het gevaarlijke D.D.T. poeder, bang als men was voor luizen en ander ongedierte. Uiteindelijk kwam deze familie terecht in een boerderij in Borkel en Schaft bij Valkenswaard.
Teng Bartels en Lien Emons-Bartels: Op 1 november moesten de volgende drie huizen aan de Kloosterstraat ontruimd worden: Driessen op 19, Bartels op nummer 16 en Janssen nummer 14. De drie families trokken naar Wanssum en verbleven daar tot na de bevrijding op een boerderij in de buurt van de huidige Molenhoek. Tijdens dat verblijf was de Maas overstroomd en zaten wij ingesloten. Aan de andere kant lag een mijnenveld. Nadat we weer thuis waren, kwamen evacués uit Broekhuizenvorst en Blitterswijck”.
Toon Knoops: De familie Knoops kwam met de families Van Leest en Hendriks in Ooijen terecht. De Duitsers hadden daar veel gestolen vee verzameld in een wei. Enkele onderduikers hebben ´s nachts de draad doorgeknipt, zodat alle dieren konden ontsnappen. Eén dier werd gevangen en door slager Clevis klaar gemaakt voor consumptie. Alle mensen op ons onderduikadres hebben er lekker van gegeten.
Hij vervolgt: ´s Nachts moesten we in een schuilkelder slapen. Eerst gingen de kleintjes slapen. Zij kwamen achterin te liggen. Degene, die het laatste naar bed ging, sliep vlak bij de ingang. Als ´s nachts één van de kleintjes moest plassen, ging er een emmer van voor naar achter en na gebruik weer naar voren. Soms moest de emmer dan weer een keer naar achter. Dat wekte wel eens irritatie op, zodat iemand riep: “En nou allemaal plassen”. We bleven daar ongeveer 1 ½ maand en konden toen terug naar huis. Daar woonden intussen zoveel andere mensen, dat er voor ons geen plaats meer was. We kwamen in de ringoven van de Boerenoven terecht en kregen mooi wittebrood.
Zuster Romana Hendriks: Ik was postulante in het klooster in Tienray. Er waren evacués uit Venray, Maashees en Vierlingsbeek. Er verbleven ook Duitsers in het klooster. Daardoor moesten de zusters in de kelder gaan slapen. Op zolder bevonden zich de twee Amerikanen. Omdat er zoveel mannen in het klooster waren, werden de postulanten naar het kasteel in Blitterswijck gebracht. Het werd voor deze meisjes namelijk te gevaarlijk met al die mannen in de buurt.
In het klooster zaten ondertussen ruim tweehonderd vluchtelingen opeen gepakt. Ze kwamen uit Tienray, Oirlo, Oostrum, Venray, Wanssum, Maashees en 75 mensen uit Vierlingsbeek.