Charles Eijck
De kerk werd door Charles Eijck met enkele kunstwerken verfraaid.
Werken van zijn hand zijn:
1. De wand achter het altaar. In 1949 beloofde Charles Eijck, het muurvlak achter het hoofdaltaar in de nog te bouwen kerk te komen beschilderen. Zodra de kerk onder dak was, liet Eijck de wand wit verven en beloofde voor Kerstmis 1950 een muurschildering te realiseren.
Hij kon echter pas in september 1952 zijn belofte nakomen. De schildering stelt de kruisiging voor. De ondergrond moest wit blijven vanwege het weinige licht op het priesterkoor. De werktuigen en alles wat op het heilig lijden betrekking heeft, werden alsof het een wandtapijt betrof, verwerkt. De hoofdfiguur Christus, wordt geflankeerd door Maria en Johannes aan de rechter zijde en Maria Magdalena en Nicodemus aan de linker zijde. Deze laatste is de “huispatroon” van de pastorie.
2. Het hoofdaltaar in de kerk is naar een ontwerp van Charles Eijck gemaakt.
3. De tegelwand achter het Mariabeeld werd naar zijn ontwerp uitgevoerd door de firma Flos uit Tegelen.
4. De kruiswegstaties in de kerk, die vanaf 1954 dateren. De laatste staties waren pas in 1962 klaar.
Door hun stijl wijken ze erg af van zijn andere kunstwerken. Iedere statie bestaat uit vier tegels van gebakken chamotte. Ze zijn modern uitgevoerd en verschillend van kleur.
5. Bij het afscheid van de missiezusters van het Kostbaar Bloed schonken zij een kruisbeeld aan de parochie.
Zoals U hebt kunnen lezen mocht bij de kerk een toren gebouwd worden van tien meter hoog. Op 10 mei 1954 begon de firma J. Gerats uit Blerick met de bouw van het gedeelte van de toren boven de schansmuur. Op 5 oktober was het geheel klaar. Dat werk kostte ƒ 41.355,00.
Toen de nieuwe haan voor de toren gereed was, gingen Jo Smits, Piet Cruijsberg, Jan Verblakt, Ger Wijnhoven en Jan Knoops op een middag het dorp rond “om de haan te laten kijken”. De opbrengst van deze hanentocht (ƒ 210,00) was uiteraard voor de kerk. Deze haan werd in 1988 gerestaureerd.
In 1981 legde de firma Jan Smits uit Tienray een toilet aan in de sacristie.
Door de veranderingen in de liturgie, droeg de priester voortaan de heilige mis op met het gezicht naar het volk. Op het priesterkoor moest een tweede altaar geplaatst worden. In eerste instantie behielp men zich met een eikenhouten uittrektafel. Het huidige altaar bestaat uit twee delen en is vervaardigd tijdens het pastoraat van Pierre de Klijn door de firma Verberkt.
In 1989 bracht een Tienraynaar een gedeelte van de oude communiebank uit de oude kapel terug. Dat kreeg een prominente plaats op het priesterkoor.
In 1991 onderzocht de Monumentenwacht uit Maastricht het kerkgebouw. De toestand van het gebouw was slecht en restauratie was dringend gewenst. Het kerkbestuur liet een begroting maken, waaruit bleek, dat de totale kosten op ongeveer tweehonderdduizend gulden zouden uitkomen. De boktor werd bestreden. Er kwam een nieuw dak op de kerk, een nieuw torentje voor het Angelusklokje, de kerk werd van binnen geschilderd en de verwarmingsketel vernieuwd. De Belgische firma Clock-o-matic verguldde de wijzerplaten en cijfers en Eijsbouts restaureerde het uurwerk. Van de gemeente ontving men een subsidie van ruim ƒ 24.000,00 en van het bisdom bijna ƒ 30.000,00. Er waren veel gulle gevers, maar het kerkbestuur moest toch een beroep doen op de reserves, die door zuinig beheer opgebouwd waren.