Belgische vluchtelingen

De opvang van de Belgische vluchtelingen

Op 28 juli 1914 begon de Eerste Wereldoorlog, die op 11 november 1918 eindigde. Het spreekt vanzelf, dat tijdens deze Grote Oorlog veel Belgen een veilig heenkomen vonden in Nederland. Ons land was immers neutraal. Bijna dertig vluchtelingen vonden onderdak in Tienray. Zij kwamen uit Antwerpen, Grimbergen, Zele en Sint Gillis. De eersten kwamen op 15 oktober 1914. De meeste mensen gingen weer in april 1915, waarschijnlijk naar een kamp in Deurne. Ondanks dat de vluchtelingen zich voorbeeldig gedroegen.
De oudste persoon was geboren op 7 september 1882 en de jongste op 1 augustus 1914. De komst naar Tienray zou mogelijk te maken kunnen hebben met Klein Lourdes Tienray. De trein deed de rest. Gegevens van deze mensen zijn te vinden in het gemeente archief en de notities van pastoor Aegon jonkheer Von Bönninghausen. De vluchtelingen kwamen terecht in één van de vele slaapgelegenheden die er al waren, maar ook in het klooster. Sommige gezinsleden werden op verschillende adressen ondergebracht. In 1914 woonden in Tienray 230 mensen verdeeld over 41 woningen. De pleegadressen waren: het klooster, Ger Wijnhoven, Henri Otten, Ger Jacobs, Anselm van de Voort, Hermkens, Hannes Huijs, Bouten en Kelders. In het klooster verbleven vijf personen en in hotel Wijnhoven (Kloosterstraat 2) zes. In hotel “De Hoop” van Anselm van de Voort, Spoorstraat 2 zouden maar liefst acht personen zijn ondergebracht. De vergoeding die de pleeggezinnen kregen bedroeg tachtig cent per dag per persoon. De kinderen waren goedkoper voor de overheid.
Anselm van de Voort was het daar niet mee eens en eiste een hogere vergoeding.
Burgemeester Van Haeff wenste niet in te gaan op diens eisen en dacht er over de vluchtelingen in een kamp onder te brengen. Pastoor Von Bönninghausen deed alle moeite om de vluchtelingen in Tienray te laten blijven. Een zondagse collecte in de parochiekerk van Swolgen had maar liefst driehonderd gulden opgebracht. Dat was ongeveer dertig weeklonen van een arbeider. Volgens de pastoor stelde de burgemeester zich zo hard op om te laten zien, dat hij de baas was in de gemeente en niet Van de Voort.

Het huis van Hannes en Mien Huijs op Spoorstraat 22

Hier volgen de namen van de Belgische vluchtelingen in willekeurige volgorde: Maria Aertsens, Henri en Gertrud Denteneer, Pater Vincentius Van der Velden, Pater Augustinus, Broeder Benedictus, Gonda Wijnhoven, Charles, Henri, Norbertus, Leontine en Maria Van Dijk, Julien de Schrijver, Alois de Maarschalk, George Callewaert, Maria, Clementine en Charles Scheirs, Lizie en Elisa Smits, weduwe Octave Bonet, Julia, Eulalis, Henri en Gabrielle Bonet, Therese en Maria Trouillard, Maria van der Borcht en Mathieu Marchand.