De huidige kerk

Op woensdag 12 december 1945 werd het ” Comité Herstel en opbouw der Kerken ” voor Tienray opgericht. Tot voorzitter werd benoemd de heer Everts, secretaris-penningmeester werd Gerard Wijnhoven Jr. en de leden waren Herman Cox, Jan Coenders, L. Rutten, Antoon Driessen en August Knoops Jr.
Het comité gaf het architectenbureau Van Beek uit Eindhoven de opdracht om tekeningen en begrotingen voor een kerkgebouw te maken. De plannen werden enkele keren gewijzigd, maar uiteindelijk goedgekeurd.
Op de feestdag van O. L. Vrouw Presentatie 2 juli 1949 kwam het bericht van het ministerie van Wederopbouw in den Haag, dat de nieuwe kerk van Tienray mocht worden aanbesteed. Dat was een grote verrassing, zowel voor het comité, het kerkbestuur, alsook voor de Bisschoppelijke Bouwcommissie in Roermond. De kerk van Tienray was volgens pastoor Dinckels de eerste kerk in de regio, die voor herbouw in aanmerking kwam.
Op 9 december 1949 werd de aanbesteding door de architect gehouden in hotel Wijnhoven te Tienray, waarvoor zeven aannemers uitgenodigd waren.
De inschrijving was als volgt:

Inschrijver

Kerk

Toren

Schansmuur

Doopkapel

fa. Gerats en Zn. Blerick

151.416

5.995

33.629

5.925

Gebr. Verstraelen Venray

155.850

6.646

30.155

5.908

Haegens & Martens Horst

163.410

5.980

27.569

7.073

A.J. Giesbers Wychen

169.800

6.830

32.435

8.653

J.P.A. Nelissen Venray

173.173

5.959

27.027

5.959

H. Oudenhoven & Zn Venray

194.199

6.590

32.439

5.949

H. Peelen Horst

221.610

6.883

39.486

7.100

Begroting

188.127

7.000

36.400

8.400

Een week na de aanbesteding kreeg men in Tienray vergunning om de bouw van de kerk, inclusief doopkapel en een toren van tien meter hoog, te gunnen aan de firma Gerats te Blerick. De kerk kreeg 420 zitplaatsen.
Op 18 januari 1950 werd de eerste spade in de grond gestoken en op zondag 24 december 1950 om half 12 zegende pastoor Dinckels de kerk in.
Om half drie werden het Allerheiligste en het Genadebeeld van O.L. Vrouw van Tienray in een plechtige processie overgebracht naar de voltooide kerk.
Met een dankbaar Te Deum begon het plechtige Lof. In de Kerstnacht werd om vijf uur de eerste H. Mis opgedragen in het nieuwe godshuis.
De consecratie
Op zondag 15 juni 1952 werd monseigneur Lemmens door de hele parochie afgehaald aan de overweg en naar de kerk begeleid, waar hij een pontificaal lof celebreerde.
Op maandag las de bisschop om 7 uur een stille H. Mis en om 8.15 uur begonnen de plechtigheden van de consecratie van de kerk.
Na de wijdingen gingen de gelovigen onder leiding van de heren geestelijken in processie naar het klooster om de relikwieën af te halen. Onder het zingen van de liturgische gezangen werden de relikwieën van de martelaren Olympius en Martialis rondom de kerk gedragen. Daarna werd door de bisschop de altaarsteen ingemetseld.
Na afloop van alle plechtigheden, om ongeveer 11.15 uur droeg pater Remigius Peters, Provinciaal van de paters van Mariënhill uit Arcen de hoogmis op, waarbij de bisschop assistentie verleende.