Misdragingen door de bevrijders

Teng Bartels: Achter het erf van ons huis liepen kippen. De bevrijders schoten ze neer, voor in de soep.
Bij het echtpaar Peter Jacob (Keup) Verlinden en Maria (Marie) Elisabeth Hendrikx waren drie meisjes die op één kamer sliepen. Een Duitser heeft het slot geforceerd, maar hij werd vrij snel daarna afgevoerd naar het front. Ook de Geallieerden trachtten met de meisjes in contact te komen. Toen dat niet lukte, gooiden ze rijst en krenten op de grond, zodat niemand iets aan dat voedsel had. Daarop hebben Ger en enkele anderen de pomp vastgebonden, zodat ze geen water meer hadden. Daarop werd de vrede weer getekend.
De Britten hebben regelmatig de deuren uit de huizen gesloopt om vuurtje te stoken en zich eraan te warmen.
De kinderen van de familie Klaassen in Swolgen hadden een spaarpotje. Vader was opgepakt en naar Duitsland gebracht. De kinderen en moeder zochten regelmatig de schuilkelder op bij Beurskens. Toen de kinderen thuis kwamen, bleek dat de Britten de spaarpotjes leeggemaakt hadden. Ook de weckflessen werden regelmatig weggehaald en leeggegeten. Dat was bederfelijke waar, dus vond de commandant dat niet zo erg.