De verdere inrichting

De nieuwe biechtstoelen werden geleverd door de gebroeders De Kort uit Vught voor zeshonderd gulden. Het altaar in de grot kostte ƒ 350,00.
De gebrandschilderde ramen kwamen uit het beroemde atelier van Nicolas uit Roermond. In medaillons waren voorstellingen geplaatst van de geboorte van Maria, de boodschap van de engel, het bezoek van Maria aan Elisabeth, de geboorte van Jezus, de aanbidding van de drie koningen, de dood van Maria, de Hemelvaart van Maria en de kroning van Maria in de hemel.
De wandschildering werd in 1882 aangebracht door kerkschilder Guillaume Deumens uit Oirsbeek. De firma Stolzenberg uit Roermond leverde op 9 april 1883 een hoogaltaar en een communiebank voorzien van houtsnijwerk, voorstellende de H. Familie en de profeten voor ƒ 651,00. De koperen tabernakeldeuren waren gegraveerd met de figuren van Maria en de engel. De koperen troonhemel kwam uit de ateliers van Cuypers en Stolzenberg in Roermond.
In 1895 hebben vader en zoon Kohl uit Roermond het plafond versierd onder het toeziend oog van professor Ger Slits. Hiervoor werd dukaatgoud gebruikt en de onkosten bedroegen ƒ 2.250,00.
Op 16 december 1886 werden de toren, hoog 150 voet tot aan het kruis, de grot en de nieuwe sacristie aanbesteed. Aanvankelijk was het de bedoeling een kapel te bouwen met twee torens.
Er waren zeven inschrijvingen:
1. Joannes Groenendael uit Den Haag ƒ 9.173,00
2. Hendrik de la Roy uit Kessel ƒ 8.048,00
3. Peter Mathijs Freilich, Broekhuizenvorst ƒ 7.767,00
4. Jozef Schreven uit Broekhuizen ƒ 7.699,00
5. Arnold Lichteveld, Bergen ƒ 7.625,00
6. Arnold Korting ƒ 7.489,00
7. Joannes Schatorjé, Tegelen ƒ 5.600,00
Opvallend was de laagste inschrijving. Volgens de architect kon er voor dat bedrag geen degelijk werk geleverd worden. Daarom kreeg Schatorjé een herkansing en mocht het werk aannemen voor ƒ 6.700,00. Samen met Jozef Schreven ging hij aan het werk. Er werden 40.200 stenen geleverd voor ƒ 461,70.
Toen de toren, grot, transept en sacristie klaar waren, vond op 9 oktober 1887 de wijding van de kapel plaats. Dat was weer de tweede zondag in oktober.
Pastoor Maessen was echter niet tevreden over de kwaliteit van de grot en liet Emile Biernaux uit Namen een nieuwe maken voor ƒ 1.200,00.
De opvolger van pastoor Maessen, Aegon von Bönninghausen, hield erg van orde en regelmaat. De oude banken, die schots en scheef door elkaar in de kapel stonden, waren hem een doorn in het oog. Timmerman J. Kersten uit Swolgen en timmerman Willemsen uit Tienray maakten nieuwe.
Er kwamen drie nieuwe wandkandelaars uit het kunstatelier van Meyers-Rietjens te Roermond. Deze waren voorzien van doelmatige schroefhouders om de kaarsen in te bevestigen. Verder waren er mooie schildjes aan bevestigd, waarop de naam kwam te staan van de parochie, die de kaars geofferd had. Aan de overige oude kandelaars werden ook schildjes bevestigd. Er kwam een nieuwe hardstenen wijwaterbak en ventilatie.
Architect Hubert Bertrams uit Roermond tekende op 27 november 1902 een contract voor de bouw van de kapel van Zeven Smarten van Maria te Tienray. Die kapel heeft ongeveer op de plaats gestaan, waar nu de bushalte is. De kosten van het gebouwtje bedroegen ƒ 2.632,30. De oplevering was op 1 juli 1903, waarna het kapelletje ingericht kon worden. Het beeld van de zeven smarten van Maria kreeg er een prominente plaats. In oktober 1931 werden twee nieuwe kandelaars geplaatst in het kapelletje. Het beeld heeft de oorlog wel overleefd en staat nu achterin de kerk.
In de kapel werden de vloertegels vernieuwd. De muren en penanten werden gaaf bijgewerkt en hoeken werden van hoekijzers voorzien. Vochtplekken werden eerst met teer besmeerd en dan bepleisterd. Zo werd er in de kapel op veel plaatsen gebroken en hersteld en het zag er erg bont uit.
Nadat de restauraties gereed waren, werden de muren door kerkschilder Janssen uit Venlo gepolychromeerd.