De eerste steenlegging

De eerste bestelling
Vervolgens werden bij Carl Walter in Trier de eerste vier reliëfs besteld, die half juni 1913 werden afgeleverd. De pastoor showde ze vol trots in de grote vitrines van de zogenaamde winkel bij de kerk. Daaruit bleek verkooptalent, want begin juli 1913 werd het zilveren feest van de inwijding van de grot gevierd, waarbij veel pelgrims verwacht werden, die de reliëfs konden bewonderen. Het was het begin van een reeks van feesten, die zouden voortduren tot half oktober.


De eerste steenlegging
Tot blijvende herinnering aan het zilveren feest werd na de plechtige hoogmis met preek de eerste steen gelegd voor de eerste statie van de kruisweg. Een betonblok was als fundament klaar gemaakt door aannemer Derikx. Op die blok werd een gewone “brik” als eerste steen gelegd en ingezegend. Ondanks het slechte weer waren heel veel pelgrims biddend en zingend in processie daarheen gelopen. Het ontbrak niet aan geestdrift. Bij die gelegenheid werd er niet gecollecteerd. Hierdoor werden enkele mensen wel aan het denken gezet. Zonder enige moeite kwam de toezegging van A. Poels van de Gun binnen voor de derde statie. “Bovendien”, schreef Von Bönninghausen: “250 Hollandse jongens ineens was waarlijk beter”.
Op 31 augustus 1913 kwam de jaarlijkse processie van Sevenum en op die dag heeft de Sevenumse pastoor De Bruyn de vierde statie beloofd. In 1913 werd een viertal staties gebouwd door aannemer J. Derikx en in het najaar van 1914 werden er nog eens drie bijgebouwd. De vijfde statie “in hoop op genezing” was geschonken door iemand, die onbekend wenste te blijven. Problemen doemden op 30 november 1913 op toen L. Vorstermans te kennen gaf een huis te willen gaan bouwen. Een muur zou precies op de plaats komen, waar een heg geplant was. Overleg vond plaats en Vorstermans kreeg toestemming om de steigers op het pad te plaatsen.
Toen een gedeelte van de kruisweg verplaatst werd in 1927 wilde Vorstermans zijn strook grond weer terug. Dat ging niet door, want de kapel had intussen een perceel van twee hectare grond aangekocht, dat dan onbereikbaar zou worden.
De zesde statie werd geschonken door het echtpaar G. Henckens-Martens uit Blitterswijck, uit dankbaarheid voor de genezing van de echtgenote.
De N.V. stoomsteenfabriek Tienray (beter bekend als de Boerenoven) schonk de veertiende statie op de dag der inwijding van de ringoven.
De kruisweg liep er vlak langs en die statie kwam op het fabrieksterrein nabij Spoorstraat 57. De eigenaren van deze steenfabriek waren verder zo goed, om van de weg af tot aan de dertiende statie het rasterwerk zover terug te stellen, dat daar langs de route een doelmatige beplanting aangebracht kon worden.
Uit een schrijven van 22 mei 1917 blijkt, dat pastoor Op de Coul ervoor moest zorgen, dat notaris Haffmans de sectienummers zou krijgen. Dan zou de notaris een gratis akte opstellen.