De Lourdesverering in Tienray

De Lourdesverering in Tienray

J.B.H. Maessen was pastoor van Swolgen van 1874 tot 1909 en kwam uit een boerengezin uit Maasniel bij Roermond. Hij had een bijzondere verering voor Bernadette Soubirous. Een jaar voor zijn benoeming als pastoor in Swolgen werd een particuliere grot opgericht door André Claereboets op diens landgoed te Sint Pieter. De inzegening van het beeld vond in 1874 plaats.
De heer A. van Soest was kapelaan in de Maastrichtse parochie O.L.V. ten Hemelopneming van 1858-1877. Deze geestelijke kende de grot St. Pieter in Maastricht. Later hebben beide geestelijken veel contact met elkaar gehad. Maessen ging ter bedevaart naar Lourdes. Dat het hem daar buitengewoon goed beviel blijkt uit het feit, dat hij meerdere malen ter bedevaart naar Lourdes is geweest.
Een treinreis vanuit Roosendaal naar Lourdes kostte omstreeks 1900 ƒ 80,00 eerste klas, ƒ 60,00 tweede klas en ƒ 40,00 derde klas. (drie tot vijf weeklonen) Voor de meeste mensen was zo’n reis onbetaalbaar. Pastoor Maessen kon zich zulke dure reizen veroorloven. Hij betaalde evenveel belasting als alle inwoners van Swolgen samen. Hij was zó rijk dat hij de pastorie van Swolgen op eigen kosten liet bouwen en deze later aan de parochie schonk. Dit tot ergernis van zijn erfgenamen.
Op één van zijn reizen heeft hij vier rotsblokjes uit Lourdes meegebracht, die later als hoekstenen van de kapel zouden dienen. Tijdens de reis van 2 tot 15 mei in 1883 naar Lourdes duurde zijn verblijf volgens de aantekeningen van pastoor Maessen in totaal 333 uren. Het lukte hem toen een gedeelte van de hoofddoek van Bernadette te bemachtigen op een moment, dat de suppoost even weg was. Met zijn tanden scheurde hij er een stukje af.
Deze relikwie is destijds erkend als authentiek en het document van erkenning werd in een lijstje bij de grot opgehangen. Hij kreeg er geen reprimande van de bisschop voor.