Het vlagincident van Tienray

Het vlagincident van Tienray op 30 april 1941.

Op de verjaardag van prinses Juliana moest er in Tienray natuurlijk gevlagd worden. Dat mocht niet op de gebruikelijke manier.
Daarom werd de Nederlandse vlag door weduwe Jacoba Dietz – Jacobs, Spoorstraat 19, op de waslijn te drogen gehangen. Zij was na de dood van Constant Dietz gehuwd met De Man.
Het werd dus De Man – Jacobs.
Er kwamen drie lakens te hangen, waarvan er twee een andere kleur kregen. Het éne was rood en het andere was blauw geverfd.
Niet iedereen was hiermee gelukkig.
Op het aanplakbord bij Hay van Well kwam op zondag het volgende gedicht te hangen. (Spoorstraat 2)

Zeg, wat zijn toch enige mensen ver gezonken
Hadden jullie soms teveel gedronken
Meenden jullie soms, dat je op de verjaardag van Juliaaan
Iets heel bijzonders hat gedaan.
Hong warempel Neerlans roem en trots tot ’s avonds laat
Op de minderwaardige wasdraad
Och, och, wat zullen de echte Nederlanders er niet van denken
Dat jullie so weinig eer aan de driekleur kunt schenken
Moge dit voor jullie in de toekomst een lesje zijn
En hang de Nederlandse vlag niet meer op de waslijn
Weest voortaan dan recht van geest
En hang de vlag waar zij altijd is geweest.

30 april 1941 Een Nederlander.

Een week later werd op hetzelfde aanplakbord op niet mis te verstane wijze van leer getrokken.

Schaamt hij zich niet voor ’t misgewas
Dat……Nederlander…………..schreef
En vol van grote fouten was
Zeer maatloos, schots en scheef
Hij aapte na en bralde wat
Over ’s lands roem en trots
Dat hij geen dichtersgeest bezat
Staat vaster dan een rots.

Dit was geen dichterswerk, o nee
t was rijmelarij, ’t was gemeen
t was spijkerzoekerij
Gevoel voor maat, dat was hem vreemd
En menig onecht woord
Was in ’t manuscript gewipt
t was waarlijk ongehoord.

Hoe durft hij toch, die dit gedrocht
Die dezen onzin baart
Voor Nederlander door te gaan
Voor zoon van onze aarde.
Hij heeft ’t mis, hij staat alleen
Is eenzaam en veracht.
Zijn geest is leeg, zijn oog is dof
Zijn afkomst is verdacht.

Hij kent niet eens zijn moedertaal
De woorden van zijn land
Hij spreekt van hong en hat en so
Hij kent niet Nederland
Voordat hij weer eens schrijven zal
Of streken uit wil halen
Moet hij eerst op de lagere school zijn schoolgeld op gaan halen.
April – mei 1941.