Het Ambonezenkamp

In Tienray is in 1946 een D.U.W.-kamp gebouwd. D.U.W. staat voor Dienst Uitvoerende Werken. Het benodigde perceel C 808 werd aangekocht van schoenmaker H. Reijnders, Swolgenseweg 7.
Het kamp bestond uit tien goed ingerichte barakken en had ƒ 150.000,00 gekost, buiten de algemene kosten van het ambtelijk apparaat, dat voor de kampenbouw moest zorgen. Critici schatten de totale kosten van dit schijnbaar doelloze kamp op minstens een kwart miljoen gulden.

Het kamp was gelegen aan de huidige Zwanenweg, zowel aan de linker – als aan de rechterkant en was toen slechts bereikbaar vanaf de huidige Nieuwe Baan. Aanvankelijk werd gedacht, dat het kamp zou dienen voor de tijdelijke huisvesting van arbeiders uit de noordelijke provincies, die in de Peeldorpen zouden gaan werken.
Toen die niet kwamen, dacht men erover om in de barakken “bleekneusjes” uit de grote steden te laten aansterken. In 1949 werd het door de Rijksgebouwendienst verhuurd aan de Nederlandse Jeugdherbergcentrale, die er de jeugdherberg “De Meulebèk” inrichtte.
Het heeft daarna enkele jaren leeg en ongebruikt gestaan.
Indonesië riep in 1948 de zelfstandigheid uit en een vrijheidsstrijd begon, waarbij veel Nederlandse militairen het leven lieten. Na de terugtrekking van Nederland uit Nederlands Indië dreigden er problemen voor de Zuid-Molukkers, die steeds aan de zijde van de Nederlanders gestaan hadden. Zij werden niet voor niets “de zwarte Hollanders” genoemd. De regering besloot deze militairen met hun gezinsleden tijdelijk in Nederland op te nemen. Per schip werden ze naar ons land gebracht. In april 1951 arriveerden vanuit Nederlands-Indië 2.578 K.N.I.L.-militairen met hun gezinsleden in ons land. In totaal werden 12.500 Zuid-Molukkers tijdelijk ondergebracht in woonoorden. Eén woonoord stond in Tienray.
In Tienray arriveerden in 1951 zestig Ambonezen. De integratie op school leverde geen problemen op, omdat de missiezusters het heel normaal vonden met buitenlandse kinderen te werken. Zij vormden het bestuur van de school en de leerkrachten waren veelal religieuzen. In tegenstelling tot elders, mochten hun (protestantse) kinderen gewoon in Tienray naar de katholieke school. Met Kerstmis heeft zelfs één van deze Molukse meisjes in een toneelstuk de rol van Maria gespeeld.Enkele jongens werden lid van de voetbalclub. De Tienrayse jongens waren kind aan huis in het kamp. De meisjes mochten er echter meestal niet komen van hun ouders. De Tienraynaren leerden hier rijst eten.
De volwassen Ambonezen kregen van de Nederlandse Staat drie gulden zakgeld per persoon per week en eens per jaar kledingbonnen. Om wat meer geld in het laatje te krijgen, gingen ze op zoek naar seizoenswerk. Ze deden van alles: aardappelen rapen, bonen, bessen en morellen plukken.Eén barak van het kamp was als kantine ingericht. Daar werd ook muziek gemaakt, toneel gespeeld en er werden godsdienstige bijeenkomsten gehouden. Er stond een biljarttafel en een tafel om tafeltennis te spelen.
In het kamp was een orkestje opgericht, dat ook in diverse plaatsen in de omgeving optrad. Burgemeester baron De Weichs de Wenne probeerde hun optredens te organiseren en voor het vervoer zorgde brandweercommandant en gemeenteopzichter Bertus Poels met de “bellenwagen”.
Tienray had destijds nog geen waterleiding en riolering.

Voetballen konden ze ook.

Het woonoord had echter wél waterleiding en douches. Veel inwoners van Tienray gingen daarom daar douchen. Later bouwde Jeu van Rijswick op Spoorstraat 64 enkele douchecabines. Toen ging Tienray daar koud douchen voor 25 cent, warm douchen voor 50 cent (of men ging gewoon thuis in de teil).
In 1956 werd bekend, dat het verblijf van de Molukkers in Nederland niet tijdelijk was. Ze zouden in Nederland moeten blijven. Er werden elders in het land huizen voor hen gebouwd en in 1962 verlieten de Ambonezen Tienray. Velen gingen naar Krommenie.
Toen de barakken wederom leeg stonden, werden ze van lieverlee verkocht en afgebroken. In één van de barakken was nog enkele jaren de jeugdbeweging gehuisvest en de fanfare gebruikte er één voor papieropslag. Nu herinnert niets meer aan de aanwezigheid van het barakkenkamp. Alleen het huisje van de kampbeheerder op Zwanenweg 5 werd niet afgebroken. Het is geheel aan de eisen van de tijd aangepast en wordt nog steeds bewoond.