Op 15 april 1945 werd Haan ingenomen door de geallieerden. Direct na de bevrijding vonden grootschalige plunderingen plaats, waaraan iedereen meedeed. Als gevolg hiervan waren er hoogoplopende ruzies met enkele dodelijke slachtoffers. De geallieerden pakten bendes op en sloten ze op in kampementen.
Sir Hermkens: Dinsdag 16 april 1945. De bevrijding. God zij dank. De Engelsen rukten de stad binnen. Om 12.30 uur zagen we de eerste wagens. De bevolking gedroeg zich kalm. Geschoten werd er niet. In de namiddag begon de bevolking te plunderen. Overal ging het maar naar binnen, waar wat te halen was. De grootste slachterij werd als het ware bestormd. Er was nog vlees, spek, worst en vet genoeg. Alles werd eruit gehaald. En wij hadden ook graag wat. Ik ging ook naar binnen met andere jongens. Ik kwam terug met twee stukken spek. Ze hadden allemaal wat. De bevolking, die niets had, kwam al om te ruilen voor brood, schoenen, sigaretten. Ja van alles hadden ze bij zich. Wij hoefden geen honger meer te lijden. ´s Avonds werd er gebraden. Een paar stenen naast elkaar, een schoolbank werd stuk geslagen en wij hadden zo een vuurtje en een feest. We waren bevrijd en hadden genoeg te eten. Wij hoopten, dat ze ons spoedig naar huis zouden laten gaan.
Teuntje Huberts: Omdat er de laatste dagen niet meer geschoten was en we ook geen vliegtuigen meer hoorden, zijn we de grote weg opgegaan, die naar Haan liep. Wel wat bang natuurlijk, want wij konden het nog niet geloven dat wij vrij waren. Toen wij Haan binnenkwamen, zagen wij de eerste Amerikanen op zware motorfietsen en overal hingen witte lakens uit de ramen. Toen wij verder het dorp inliepen, zagen wij dat de hele markt volstond met gevangen genomen Duitsers, die ook net zo blij waren als wij, dat de oorlog voorbij was. Wij bleven maar wat in de buurt van de Amerikaanse soldaten, omdat die sigaretten aanstaken en daarna weggooiden, zodat wij ze op konden rapen en verder op konden roken.