In de jaren tachtig van de negentiende eeuw werden door het ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid maar liefst achtentwintig spoorlijnen aangelegd in een periode van slechts tien jaar. De huidige spoorlijn Venlo – Nijmegen, die langs Tienray loopt is er één van. In de archieven is sprake van de Maasbuurtspoorwegen Nijmegen – Venlo. Na voltooiing werd de lijn overgedragen aan de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Pas in 1938 werden het officieel de Nederlandse Spoorwegen.
Al in 1858 was sprake van plannen voor de aanleg van een spoorlijn op de linker oever van de Maas. Het duurde daarna nog ongeveer twintig jaar voor grond onteigend was voor de aanleg van deze spoorlijn. Het besluit daarvoor lag op het gemeentehuis ter inzage van vrijdag 20 juli tot en met maandag 20 augustus 1877. Er kwam een inspraakronde op het gemeentehuis te Meerlo op 23 oktober 1877 van 10-11 uur. De dag erna maakte burgemeester Kellenaers proces verbaal op. De gemeente Meerlo bracht ƒ 10,35 in rekening bij het ministerie voor de plaatsing van een advertentie in de Staatscourant van 27 september 1878 en in Le Courrier de la Meuse te Maastricht op 28 september 1878. Michiel Reijnen, landbouwer te Meerlo, bracht op 12 april 1880 ƒ 15,00 in rekening bij het ministerie voor zijn werk als schatter.
Het bestuur van de gemeente Meerlo vond de spoordijk in Tienray wat hoog en verwachtte problemen. Men schreef op 15 mei 1881 hierover een brief naar de Staatsspoorwegen. Daar was men er niet zo ongerust over en men overlegde een ingewikkelde lijst met hellinghoeken elders. Het zou allemaal wel meevallen. Bij de snelheden van vroeger klopte dat aardig. Inmiddels weten we beter.
Op vrijdag 1 juni 1883 werd de spoorlijn zonder feestelijkheden in gebruik genomen. Het was één van de goedkoopst uitgevoerde trajecten van Nederland: ƒ 97.500,00 per kilometer. De overwegen werden afgesloten door middel van treksluitbomen. Tegelijkertijd rinkelde er een bel met een voorgeschreven aantal slagen per minuut. De verlichting van de overweg kwam voor rekening van de gemeente.
De eerste stationschef in Tienray was Julius Thonnard, die op 3 november al weer vertrok. Daarna kwamen nog: Slothouwer, Van Vugt, Floor, Sprenkeler en Wassenberg. Joris Drenth was de eerste overwegwachter van wachtpost 56, het overweghuisje in Tienray.
De architect van het stionsgebouw was M.A. Wadenoyen.
De laan van de huidige Spoorstraat naar het stationsemplacement werd in 1896 aan beide zijden beplant met bomen. Deze laan was in totaal 208 meter lang. De eerste 164 meter waren 12 meter breed en daarna werd de laan 18 meter breed. Daardoor ontstond voor het station een plein. In 1885 was het blijkbaar rond het station een grote wanorde. Het gemeentebestuur zag zich genoodzaakt een verordening op te stellen om alles ordelijk te laten verlopen. Koetsiers mochten voortaan hun passagiers alleen voor de hoofdingang van het stationsgebouw laten uit- of instappen. Daarna moesten ze hun koetsen tegenover het station ordelijk naast elkaar zetten. Op overtredingen stond een boete van één tot drie gulden.Trein 111 van 7.07 uur (Greenwich-tijd) uit Nijmegen naar Venlo deed destijds negen stations aan. De sneltrein deed over die afstand één uur en 32 minuten en de stoptrein twee uur en 22 minuten.
De loop van de spoorlijn doet vreemd aan. Diverse stations lagen ver van de bebouwde kom bijvoorbeeld van Grubbenvorst, Tienray, Oirlo, Oostrum, Vierlingsbeek enzovoorts. Waarschijnlijk dacht men in eerste instantie aan een traject voor goederenvervoer. Langs Tienray zijn tot 1970 ´s nachts nog vele treinen met kolen gedenderd.
In de beginjaren maakten de machinisten gebruik van een sextant, om precies na te gaan, waar ze waren. Het was toen echt aarde donker langs de spoorlijn.
Tienray stelde in die tijd nog niet zo erg veel voor, zodat het station de naam “Meerlo” kreeg. Op verzoek van enkele inwoners veranderde de minister de naam in “Meerlo -Tienray”. In Tienray kwam een grote laad- en losplaats, waar de hele omgeving wèl bij voer. Er kwamen vier loodsen voor aardappelen, hooi, stro, steenkool, kunstmest, stukgoederen enz. De huisnummers in Tienray werden aangeduid met een D, gevolgd door een nummer. De loodsen waren zodoende genummerd van D 70 tot en met D 73. De losplaats kreeg in 1905 meerdere sporen.
De wagons moesten door de foeragehandelaren zo snel mogelijk gelost worden, anders moest er standgeld betaald worden. Een wagon van 15 ton werd binnen 1 ½ uur gelost. Het uurloon van de losarbeiders bedroeg tachtig cent. Er ontwikkelde zich een levendige handel met Duitsland in landbouwproducten en vee (varkens). Er kwamen weegbruggen op de volgende adressen: Wijnhoven, D 39, A. Kelders, D 18e , Theo van Rijswick, D 21 en Th. Janssen, D 22, alle gelegen aan de huidige Spoorstraat. Al met al was het op de afleverdagen een drukte van belang. Er kwamen op den duur vijftien cafés en diverse andere neringdoenden.
Op zondagen was het vooral druk in Tienray. Alle leveranciers van de aangeleverde goederen kwamen dan naar ons dorp om uitbetaald te worden door de foeragehandelaren.
Na de Tweede Wereldoorlog namen de boerenorganisaties de afname en levering van producten over van de particuliere handelaren. Het vervoer ging ook niet meer per spoor, maar steeds meer per vrachtauto of boot.
Speciale aandacht moet besteed worden aan het belang van de spoorweg met betrekking tot het bedevaartsoord. Duizenden mensen kwamen met de trein, destijds nagenoeg het enige openbaar vervoer. Velen kwamen uit Duitsland. Er reden dagelijks vier treinen naar Nijmegen en evenveel naar Venlo. Omdat er aan deze spoorlijn diverse bedevaartplaatsen te vinden waren, werd deze route door de conducteurs ook “Het Heilige Lijntje” genoemd. Bovendien werd er in de trein veel gebeden en gezongen. Enkele bedevaartplaatsen in de buurt zijn: Smakt, Oostrum, Oirlo, Tienray, Genooi.
De pastoors Maessen en Von Bönninghausen vroegen bij de spoorwegen regelmatig om extra treinen op de data van de bekende Mariafeesten, het feest van Petrus en Paulus en van de kapelwijding Deze verzoeken werden steeds ingewilligd. Per extra trein moesten minimaal tweehonderd mensen vervoerd worden. Waren er minder dan moest de pastoor 20 cent per ontbrekende passagier bijbetalen, te verrekenen met de directeur van het station Meerlo-Tienray.
Op 20 januari 1899 informeerde de heer Boudewijns namens de Pruisische Staatsspoorwegen bij pastoor Maessen naar de te verwachten drukte voor het hele jaar. (over service gesproken). Hij wilde extra treinen laten lopen tussen Venlo en Kempen en tussen Venlo en Mönchen-Gladbach. Hij had eenzelfde verzoek al eerder ingediend bij de directeur van het station Meerlo-Tienray, maar die had zijn medewerking geweigerd.
Het nieuwe overweghuisje? Nu het overweghuisje van 1883 afgebroken is, zijn creatieve jeugd aan het werk gegaan. In het overweghuisje verbleven enkele mensen waaronder de overwegwachtsters.
In de crisisjaren werden veel stations in ons land opgeheven. Tienray ontkwam er ook niet aan. Een schrijven van 3 januari 1938 aan de gemeente kondigde de aanstaande sluiting van het station voor personenvervoer ingaande 1 mei 1938 aan. Bussen van ´t Centrum (Van de Munckhof Horst) zouden het openbaar vervoer gaan verzorgen. Op 15 mei 1938 werd het station daadwerkelijk gesloten voor personenvervoer, ondanks bezwaren van de Tienrayse middenstandsvereniging. Het station is van 10 juni tot 24 november 1940 nog open geweest voor personenvervoer. Veel soldaten maakten gebruik van de trein en ook studenten konden zo naar Venlo reizen. Tijdens de de oorlog stopten er treinen om onder andere arbeiders te vervoeren naar het vliegveld in Venlo.
In 1971 werd station Tienray gesloten voor goederenvervoer en drie jaar later werden de lossporen afgebroken.
Het overweghuisje, waarin de familie Gielen jaren lang woonde, werd afgebroken in 1984. Het stationsgebouw werd op 24 november 1987 door de Nederlandse Spoorwegen verkocht aan de familie Vervoort. Deze familie heeft het stationsgebouw mooi gerestaureerd en daardoor behouden voor Tienray.
Er reden destijds per etmaal vijftig kolentreinen tussen Roermond en Venlo. Een gedeelte ervan ging naar Eindhoven. Elk station had acht mensen in dienst.
In 1946 werd de lijn weer even in gebruik genomen.