Voor de huidige kerk was vroeger een plein, dat in de loop der jaren verschillende benamingen heeft gekend. De laatste naam is Beatrixplein. Daarvoor werd het ook Wilhelminaplein genoemd. Nog vroeger heette het gewoon de markt of de mert. Het was het middelpunt van Tienray en een ontmoetingsplek voor jong en oud.
De jeugd vermaakte er zich met knikkeren, touwtje springen, hoepelen met hun “bandels” en boompje verwisselen. De fanfare repeteerde in de zomer onder de bomen.
Vlak voor een muziekconcours kwamen dan veel mensen luisteren, ook van buiten Tienray.
Het terrein was ingericht als een echte markt. In de periode van 1883 tot 1908 was er vier keer per jaar een veemarkt voor paarden, hoornvee, schapen en varkens. Het vee stond dan vastgebonden aan touwen, die gespannen waren tussen de lindebomen. De markten waren op de tweede dinsdag van maart, de eerste dinsdag van april en augustus en dinsdags na de tweede zondag in oktober (kermis). Elke dinsdag werd in Tienray een botermarkt gehouden. Vanwege de geringe belangstelling werd die markt al snel afgeschaft.
Als er processies kwamen stonden op het plein kramen, waar men allerlei etenswaren kon kopen. Die kramen stonden er ook als er kermis was. Dan kwam er zelfs een viskraam.
Door toedoen van pastoor Maessen, kwamen per jaar duizenden pelgrims naar Tienray. Middenstanders kregen de mogelijkheid een standplaats voor een kraam te huren in het centrum van het gehucht Tienray. De verpachtingen gingen bij opbod en golden meestal voor drie jaren. De hoogste bieders waren de gelukkigen en moesten een contract ondertekenen, al dan niet met een handtekening van een borg. De pacht moest vooraf betaald worden en de pachters moesten zich houden aan de richtlijnen van het gemeentepersoneel.
Het opbouwen en afbreken van de houten marktkraam kostte veel tijd en moeite en het vervoer van de kramen ging met paard en wagen. Vanaf 1 augustus 1934 moesten, als er tussen 1 mei en 8 september geen processie kwam gedurende veertien achtereenvolgende dagen, de kramen worden verwijderd. Blijkbaar liet men die voor die tijd gewoon staan.
Vanaf 1 augustus 1891 pachtten de volgende personen een gedeelte van het plein voor hun kraam:
Wijnhoven, Peter, Johannes, kastelein te Tienray kreeg het driehoekige stuk voor zijn café voor ƒ 9,00 per jaar en Scheres, Hendrik bakker te Horst pachtte ongeveer 50 vierkante meter vlak bij Hubertus van de Ven, Spoorstraat 7.
Vanaf 1 augustus 1897 kwamen de volgende pachters voor:
Camps, Peter Jacob, bakker te Horst voor ƒ 5,00. Zijn standplaats was “aan den handpaal”. Zijn standplaats aan de kant van Horst kostte nog eens ƒ 11,00. Hendrik Scheres bakker te Horst mocht zijn kraam toen plaatsen tegenover Van de Voort (Spoorstraat 2) voor ƒ 5,00.
In 1903 kwam Johannes Kuijpers koopman te Bergen “aan den handpaal” te staan voor ƒ 6,00. Hij had echter nóg een kraam, waarvoor hij ƒ 10,00 moest betalen.
Op 20 augustus 1915 sloot burgemeester Van Haeff de vetste contracten af en wel met Johannes Kuijpers die tegenover Van de Voort mocht staan en Louis Camps uit Horst, elk voor ƒ 30,00.
Joh. Kloeters banketbakker uit Blerick moest ƒ 25,00 betalen en Theodor van Leuven, koopman te Tienray “aan den noorden kant” was voor ƒ 10,00 klaar. De opbrengst was maar liefst ƒ 95,00 voor de gemeente.
In de periode 1935 tot en met 1938 was Kuijpers de enige, die er brood in zag om een kraam te plaatsen. Voor twee kramen was hij ƒ 32,50 kwijt aan de gemeente. Van al deze kraamhouders zijn er twee heel bekend gebleven, namelijk Kuijpers en Camps. Kuijpers heeft nog jaren lang een winkel in Tienray gehad op Spoorstraat 11 en stond op veel kermissen met zijn schietkraam. De familie Camps was nog tot de 21e eeuw op veel kermissen te vinden. De familie werd in de volksmond Camps Mop genoemd, naar de koeken, die zij destijds verkocht. Moppen waren ronde anijskoeken met een gat er in en bestrooid met veel suiker. Verder verkochten zij: snoep, Arnhemse meisjes, zelf gemaakte ulevellen, kleine suikerspinnen, babbelaars en zuurtjes. Camps leverde deze artikelen ook aan Kuijpers.
De middenstandsvereniging vroeg in augustus 1932 aan de gemeente om de kramen op het marktplein alleen te verpachten aan inwoners van de gemeente Meerlo met als reden, dat de kraampjes het zicht belemmerden op hotels en winkels.
De markt werd ook als parkeerplaats gebruikt. Daar werd tegen geprotesteerd. Op 3 mei 1934 verzochten de middenstanders van Tienray om een andere parkeerplaats aan te wijzen voor auto´s en bussen. Voorzitter van de middenstandsvereniging was J.Hofman en secretaris was M. van Geffen.
Nadat Tienray een zelfstandige parochie was geworden, werd op de mert bij de sacramentsprocessie een rustaltaar geplaatst. Eind november 1944 zorgde het Duitse Sprengcommando er voor, dat de bomen ontworteld werden en een barrière vormden voor de Geallieerden. Zo hoopten de Duitsers de Geallieerden bij hun opmars op te houden. In 1963 is het plein gereconstrueerd.
De naam van de bushalte “Beatrixplein” doet nog denken aan het vroegere plein evenals de horecagelegenheid ’t Pleintje.