Aangezien Jan Hendrikx in het verhaal van de verrader van de joodse kinderen uitdrukkelijk genoemd wordt, is het begrijpelijk om aandacht aan hem te besteden.
De ouders van Jan hadden een meubelzaak in Venlo. De bombardementen op Venlo joegen de moeder van Jan zoveel angst aan, dat ze naar Tienray verhuisde met haar kinderen Mia en Piet. Onder de hoede van Maria van Tienray hoopte ze veilig te zijn.
Het drietal woonde bij de familie Lamers-Moors op Spoorstraat 4 en in “de winkel” achter de huidige kerk. Omdat de winkel geen goede droge kelder had om te schuilen, bracht de familie vaak de nacht door in hotel Wijnhoven.
Jan was onderwijzer en studeerde pedagogiek aan de universiteit te Nijmegen. Hij had geweigerd de loyaliteitsverklaring te ondertekenen en kwam in het verzet terecht. Hij ontwierp een schema voor zorg aan onderduikers in de regio Venlo.
Als Jan in Tienray was, verbleef hij bij schoenmaker H. Reijnders, Swolgenseweg 9.
Het veelal schriftelijke contact met Hendrikx verliep in Tienray via Lucien Nahon. Nahon had Reijnders wel gewaarschuwd om voorzichtig te zijn, aangezien Jan gezocht werd door de bezetter. Als er naar gevraagd werd, moest zoon Sraar vertellen, dat “die man”de bus of trein gemist had en daarom bij hen de nacht doorbracht.
Het vreemde aan de zaak is, dat Nahon ingehuurd was om Couperus in Venlo, die lid was van de N.S.B. te waarschuwen als “Ambrosius” in Tienray was. Dat heeft hij echter niet gedaan. Hij heeft zelfs de telefoonbriefjes van Jan in hotel Wijnhoven verbrand om bewijsmateriaal te laten verdwijnen.
Jan Hendrikx heeft zelfs vanuit hotel Wijnhoven Couperus opgebeld om hem te sarren.
“Ambrosius” werd met verschillende verzetsmensen in een klooster in Weert op 21 juli 1944 opgepakt en naar Vught gebracht. Begin mei 1945 is hij overleden tijdens een gevangenentransport van Sachsenhausen naar Bergen-Belsen.