Tot 1900 was er geen leerplicht, maar gingen de kinderen vrijwillig naar school. Er moest betaald worden voor de salarissen, leermiddelen, schoonmaak en onderhoud. Vandaar dat er schoolgeld geheven werd. Landelijk werd het schoolgeld in 1856 ingevoerd. In 1858 bedroeg het schoolgeld alhier dertien cent per maand per kind. Gingen er meer kinderen uit één gezin naar school, dan werd het bedrag aangepast. Zodra een kind leerde schrijven, werd de vergoeding verhoogd voor de aanschaf van papier en ganzenveer. In de periode van 1871 tot 1876 bedroeg het schoolgeld voor het eerste kind 16 cent, voor twee kinderen betaalde men 28 cent, voor drie kinderen 38 cent en voor ieder volgende kind tien cent. Niet iedereen was in staat dat bedrag op te brengen. In 1858 kregen dertien arme kinderen in de gemeente Meerlo kosteloos onderwijs. De onderwijzers werden daarvoor betaald uit de armenpot. Zo ontving hoofdonderwijzer Arnold Kellenaers uit Meerlo omstreeks 1830 naast zijn salaris van driehonderd gulden, van het armengilde nog twee mud en 29 kop rogge.
De kinderen kwamen onregelmatig naar school. Velen gingen, zoals u in de tabel kunt zien, in de zomer niet naar school, want ze moesten op het land helpen of ze gingen naar Pruisen om daar als seizoenarbeiders (koeienhoeders) te werken.
Jaar |
Meerlo |
Swolgen |
||||
1862 |
jongens |
meisjes |
totaal |
jongens |
meisjes |
totaal |
15 jan |
53 |
31 |
84 |
42 |
31 |
73 |
15 juli |
39 |
27 |
66 |
31 |
25 |
56 |
Ook de jeugd van vroeger gedroeg zich niet altijd voortreffelijk. Sterker nog, ze waren soms onhandelbaar, zoals de zoon van Petronella Keijzers uit Meerlo. Hij moest voor straf in “de schop”, maar hij klom er uit. Voor straf werd hij opnieuw een hele dag in “de schop” opgeborgen, nu zonder eten en drinken.
Maar niet alleen de kinderen gedroegen zich niet altijd voortreffelijk. Op 18 november 1898 werd onderwijzer Edmond Nijssen ontslagen wegens diefstal. Hij kreeg zes maanden gevangenisstraf.
Hendrik de Swart, onderwijzer te Swolgen van 1820-1850, dreef tegen de voorschriften een herberg. Ondanks dat kreeg hij toch een gratificatie van ƒ 25,00.
Op 1 januari 1881 gingen in Meerlo zeventig kinderen naar school, waarvan vier uit Tienray namelijk: Piet Vergeldt, Petronella van de Water, Theodora Driessen en Mina Cox. In dat jaar gingen in Swolgen naar school: Dorus van Rijswick, Michael en Willem Camps en Anselmus van de Voort. In totaal waren er in Tienray acht schoolgaande kinderen.
In 1830 werd in lagere scholen onderwezen in de volgende vier vakken: lezen, schrijven, rekenen en de beginselen der Nederduitse taalkunde. Begonnen werd met lezen. Pas daarna kwam schrijven aan de beurt.
Na 1857 kwamen daar nog enkele vakken bij zoals aardrijkskunde, geschiedenis, kennis der natuur, meetkunde en zingen. Nog veel later kwamen daar nog bij: handwerken, handenarbeid en gymnastiek.