Op paasdinsdag in 1920 ging de wijkverpleegster voor de eerste keer op de fiets. Ze had haar “paardje” eerst door Onze Lieve Vrouw in de genadekapel laten zegenen. Zij was in het bisdom Roermond de eerste zuster op de fiets. Horst deed haar voorbeeld spoedig volgen. Monseigneur Schrijnen, bisschop van Roermond zei in een vergadering van wijkverpleegsters: “Ik heb twee verstandige verpleegsters in mijn diocees, namelijk die van Tienray en die van Horst. Ik geef niet alleen permissie dat de zusters op de fiets gaan, ik wens het zelfs”. Nu werd het goede voorbeeld gauw algemeen opgevolgd.
In 1923 vroeg de zeerweerwaarde heer De Kort, pastoor van Rijkevoort, om zusters voor de school en de wijkverpleging. Omdat moeder Paula in Afrika was, kon hem geen definitief antwoord gegeven worden. Bij thuiskomst van de Generaal Overste liet de pastoor er geen gras over groeien en ging er met een paard en wagentje op af in een geweldige sneeuwstorm. Intussen had hij twee gedienstigen naar Lourdes gestuurd met de speciale opdracht voor deze onderneming bij Onze Lieve Vrouw te bidden. Meneer pastoor slaagde nog voor de noveen uit was. Dit mag wel met recht een gebedsverhoring genoemd worden, daar andere beter gesitueerde plaatsen werden afgewezen. In de loop der jaren zijn aanvragen geschied door Meterik, Oirlo, Vierlingsbeek en andere.