Het klooster

Wat voorafging
Enkele inwoners hebben zich ingezet voor de stichting van een klooster voor paters in Tienray, onder andere Anselm van de Voort. Tegelijkertijd trachtte zuster Paula Emunds, moeder overste van de missiezustes van het Kostbaar Bloed in Aarle Rixtel, een klooster te stichten in de buurt van de grens met Duitsland. Het moederhuis was te klein geworden. “De zusters van het broek” waren op zoek naar een filiaal dichtbij de Duitse grens. De zusters Paula en Bernardine waren gaan kijken naar het kasteeltje in Haelen. In Venlo maakte de heer Haffmans de zusters opmerkzaam op Tienray, een bedevaartsoord, dat veel pelgrims uit Duitsland trok.
Op 2 september 1908 wilde zuster Paula met pastoor Maessen (84) in Swolgen komen te praten. De zusters wilden een bewaarschool en een naaischool beginnen en de zieken gaan verzorgen. Maessen vond dat ze beter naar een stad konden gaan, dan naar het platteland. Tienray was niet meer dan 30 huizen en 192 inwoners. Als je nog een keer Tienray zei, was het van de aardbodem verdwenen. Hij zei onomwonden: “Betje wil je de zusters even uitlaten?” Beide zusters lieten zich niet uit het veld slaan en gingen naar burgemeester Van Haeff in de huidige Dorpbroekstraat in Meerlo. Daar werden ze uiterst vriendelijk ontvangen. De burgemeester juichte het plan van de beide zusters toe. De nieuwsgierige buurvrouw kreeg informatie, maar iedereen moest zwijgen om de zaak niet te frustreren, ook zij. De buurvrouw zou inderdaad zwijgen als het graf en als het moest als een kerkhof. Ze schreef een brief naar bisschop Schrijnen.

Juist toen de zusters bij de bisschop waren werd de brief van de buurvrouw bij hem afgegeven. De bisschop zou zorgen dat alles in orde kwam en liet pastoor Maessen weten, dat hij open moest staan voor de komst van een klooster. Na deze reprimande vroeg Maessen de zusters dringend om zo spoedig mogelijk te beginnen met de bouw.
Op 6 oktober 1908 stond een rijtuig bij het station met de burgemeester, de pastoor en de koetsier wachtend op de zusters. Op het gemeentehuis in Meerlo viel de keuze op een perceel aan het Beekveld van vier hectare voor duizend gulden per hectare.

In november 1908 werd besloten tot de stichting van een klooster in Tienray. Op 12 maart werd de laatste bijeenkomst belegd samen met architect Caspar Franssen (1860 – 1932), de aannemer en de zusters. De bouw werd zeer solide uitgevoerd, daarvoor zorgde zuster Bernardine.
Op 17 november 1909 was de bouw klaar en de inzegening vond plaats op vrijdag 3 december 1909 door pastoor Aegon jonkheer von Bönninghausen. Er stak een hevige angstaanjagende storm op. De zusters dachten dat de duivel zijn laatste troef uitspeelde om het klooster en de zusters te vernietigen. De storm richtte enige schade aan en enkele ruiten sneuvelden. Dat mocht de pret niet drukken.

Het gebouw
In de voor- en achtergevel zitten vijftien grote ramen, zes kelderramen en zes dakvensters. Aan de kant van Meerlo zat een blinde muur en aan de kant van Tienray kwamen zes ramen. Er waren maar liefst drie spreekkamers. De gevel werd versierd met een beeld van de H. Joseph met als onderschrift: Ite ad Joseph. Boven rechts was de kapel en de sacristie. Daags voor Kerstmis werd de kapel ingezegend en de volgende dag werd de eerste heilige mis opgedragen. Op 1 juli 1929 werd in vier maanden tijd de centrale verwarming en het elektrisch licht aangelegd.

Missiebusje

Het noviciaat
In 1934 besloot het generaal bestuur om in Tienray een vleugel te bouwen voor meisjes die in de missie wilden gaan werken. Op 21 augustus 1936 vond de aanbesteding plaats van de nieuwe uitbreiding aan de Meerlose kant. De gebroeders Peeters uit Swolgen waren met hun inschrijving het laagste: 24.374 gulden.
Groot was de vreugde toen op 29 juni 1937 het nieuwe noviciaat met de tweede kapel in gebruik werd genomen. Spoedig was de nieuwe vleugel bevolkt met een opgewekte kloosterjeugd. Van hieruit vertrokken missiezusters naar Zaïre, Oost -Afrika, Indonesië en Papua New Guinea.

De boerderij en moestuin

De perelaar

De grond die de zusters zelf niet gebruikten verhuurden ze. De zusters richtten alles zodanig in dat zij zichzelf konden bedruipen.

Spaarpotjes
In diverse huiskamers en winkels verschenen in die jaren missiebusjes, die één keer per jaar werden leeggemaakt. De bezitters van zo´n busje deden mee aan een prijsvraag. De winnaar kreeg een bijzondere prijs. In het missiegebied van de zusters zou het eerstvolgende kind, dat gedoopt werd naar hem of haar vernoemd worden.

Na het vertrek
In 2004 namen de zusters afscheid en werd alles verkocht aan projectontwikkelaar Moeskops uit Eindhoven. Uit het hele perceel werd het kloostergebouw verkocht aan Lenferink Vastgoed uit Zwolle. Achtereenvolgens werd het asielzoekerscentrum, hotel onder leiding van Patric van Soest en de heer Logister.
Daarna huurde Sun Power het pand voor het onderbrengen van Poolse arbeiders en studenten. Een gedeelte werd hotel en kreeg een Chinees als beheerder voor het hele pand. Hij vertrok in 2013 met de noorderzon beschuldigd van mensenhandel. Eind 2013 werd het klooster omgebouwd tot een zorghotel voor 24 mensen die zorg nodig hebben.

Het eigen kerkhofje

Het eigen kerkhof
In 1943 woonden er zestig zusters in het klooster. In dat jaar vroeg de overste Godelieve toestemming om een kerkhof ter grootte van 3.10 are bij het klooster te mogen aanleggen. In 2012 werd het kerkhofje geruimd en werden de menselijke resten bij het klooster in Aarle Rixtel herbegraven.

Zuster Paula Emunds Zuster Paula is geboren in het Duitse Schleiden op 8 januari 1865. Ze overleed op 21 mei 1948 in Aarle Rixtel, waar ze op 24 mei 1948 begraven werd.